acceptance criteriaAcceptatiecriteria. De criteria waaraan een component of systeem moet voldoen teneinde geaccepteerd te worden door een gebruiker, klant of andere geautoriseerde entiteit.
acceptance testingAcceptatietesten. Een testsoort die erop gericht is te bepalen of het systeem wordt geaccepteerd.
accessibilityToegankelijkheid. De mate waarin een component of systeem gebruikt kan worden door mensen met de meest brede karakteristieken en het vermogen om een specifiek doel binnen een specifieke context te bereiken.
accessibility testingToegankelijkheidstesten. Een test om te bepalen hoe makkelijk het is voor gebruikers met een handicap om een component of systeem te gebruiken.
actual resultWerkelijk resultaat. Het geproduceerde dan wel geobserveerde gedrag tijdens de uitvoering van een test van een component of systeem.
ad hoc reviewAd hoc review. Een reviewtechniek die informeel wordt uitgevoerd zonder een gestructureerd proces.
alpha testingAlpha testen. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd door rollen buiten de ontwikkelingsorganisatie in de testomgeving van de ontwikkelaar .
anomalyAnomalie. Elke conditie die afwijkt van verwachtingen gebaseerd op eisen (requirements) specificaties, ontwerpdocumentatie, gebruikersdocumentatie, standaarden etc. of vanuit iemands perceptie of ervaring. Anomalieën kunnen onder meer worden gevonden tijdens reviewen, dynamisch testen, analyse, compilatie, gebruik van softwareproducten en kunnen tevens van toepassing zijn op relevante documentatie.
auditAudit. Een onafhankelijk onderzoek van een software product, proces of aantal processen uitgevoerd door een derde partij om te bepalen of zij voldoen aan specificaties, standaarden, contractuele overeenkomsten of andere criteria.
availabilityBeschikbaarheid. De mate waarin een component of systeem operationeel en toegankelijk is wanneer gebruik ervan gewenst is.
beta testingBèta testen. Een acceptatietesttype dat door rollen buiten de ontwikkelingsorganisatie op een externe locatie buiten de testomgeving van de ontwikkelaar wordt uitgevoerd.
black-box test techniqueBlack-box testtechniek. Een testtechniek gebaseerd op een analyse van de component- of systeemspecificatie.
boundary valueGrenswaarde. Een minimum of maximum waarde of een geordende equivalentieklasse.
boundary value analysisGrenswaarde analyse. Een black-box testtechniek waarbij testgevallen worden gespecificeerd gebaseerd op grenswaarden.
change-related testingVerandering-gerelateerde testen. Een testtype dat wordt geïnitieerd door een wijziging van een component of systeem
checklist-based reviewChecklist gebaseerd reviewen. Een review techniek gebruik makend van een vragenlijst of verplichte kenmerken
checklist-based testingChecklist gebaseerd testen. Een op ervaring gebaseerde testtechniek waarbij een ervaren tester gebruik maakt van een globale lijst van aandachtspunten die kunnen worden opgemerkt, gecontroleerd of herinnerd, of een set van regels of criteria waarop een product moet worden gecontroleerd.
coding standardCoderingsstandaard. Een standaard die de kenmerken van een ontwerp of een ontwerpbeschrijving van gegevens of programmacomponenten beschrijft.
commercial off-the-shelfCommerciële standaard software. Een type product dat in een standaard formaat is ontwikkeld voor een groot aantal klanten op de algemene markt.
compatibilityCompatibiliteit. De mate waarin een component of systeem informatie kan uitwisselen met andere componenten en systemen, en / of de vereiste functies uitvoeren terwijl dezelfde hardware- of softwareomgeving wordt gedeeld.
complexityComplexiteit. De mate waarin een component of systeem een ontwerp en / of interne structuur heeft die moeilijk te begrijpen, te onderhouden en te verifiëren is.
complianceCompliance (naleving). De mate van naleving van component of systeem aan standaards, conventies of wettelijke regelgeving en soortgelijke voorschriften.
componentComponent. Het kleinste onderdeel van de software dat nog afzonderlijk kan worden getest.
component integration testingComponentintegratietesten. Testen waarbij de testeenheden koppelingen en communicatie tussen geïntegreerde componenten zijn.
component testingComponenttesten. Een testsoort die zich richt op afzonderlijke hardware- of softwarecomponenten.
concurrencyGelijktijdigheid. De gelijktijdige uitvoering van meerdere onafhankelijke actieketens door een component of systeem.
configuration itemConfiguratie-element. Een samenstelling van hardware en/of sofware die valt onder configuratiemanagement en wordt behandeld als een enkelvoudige eenheid in het configuratiemanagementproces.
configuration managementConfiguratiemanagement. Een discipline die technische- en administratieve sturing geeft aan en toezicht houdt op:
confirmation testingBevestigingstesten. Een wijzigingstesttype dat wordt uitgevoerd na het herstellen van een fout (defect) om te bevestigen dat een veroorzaakte storing (failure) door deze fout niet opnieuw optreedt.
continuous integrationContinue integratie. Een geautomatiseerde softwareontwikkelingsprocedure die alle wijzigingen, zodra ze zijn vastgelegd samenvoegt, integreert en test.
contractual acceptance testingContractuele acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te controleren of een systeem aan zijn contractuele eisen voldoet.
control flowBesturingsstroom. Een opeenvolging van bewerkingen (paden) tijdens uitvoering door een bedrijfsproces, component of systeem.
cost of qualityKwalitietskosten. De totale kosten als gevolg van activiteiten in het kader van kwaliteit en problemen, vaak opgesplitst in preventiekosten, herstelkosten, interne faalkosten en externe faalkosten.
coverageDekking. De mate waarin een bepaalde dekkingsvorm wordt geraakt door een testset, uitgedrukt als percentage van het geheel.
coverage itemDekkingselement. Een kenmerk of combinatie van kenmerken welke is afgeleid van een of meer testcondities met behulp van een testtechniek die het mogelijk maakt de grondigheid van de testuitvoering te meten.
data-driven testingData gedreven testen. Een scripttechniek die gebruik maakt van gegevensbestanden die de testgegevens en verwachte resultaten bevatten die nodig zijn om de testscripts uit te voeren.
debuggingDebugging (van fouten zuiveren). Het proces van het vinden, analyseren en verwijderen van de oorzaken van fouten (failures) in een component of systeem.
decisionBeslissing. Een type programmaregel waarin de keuze tussen twee of meer mogelijke uitkomsten bepaald in welke reeks acties het resulteert.
decision coverageBeslissingsdekking. De dekking van beslissingsuitkomsten.
decision table testingBeslissingstabeltesten. Een functionele (black-box) testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om de combinaties van condities en de resulterende acties in een beslissingstabel weer te geven.
decision testingBeslissingstesten. Een structurele white-box testontwerptechniek waarin testgevallen worden ontworpen om beslissingsuitkomsten uit te voeren.
defectFout. Een onvolkomenheid in een werkproduct waardoor het niet voldoet aan de eisen of specificaties.
defect densityFoutdichtheid. Het aantal fouten gevonden in een werkproduct per standaard meeteenheid.
defect managementFoutenbeheer. Het proces van het herkennen, vastleggen, classificeren, onderzoeken, oplossen en verwijderen van fouten.
defect reportFoutrapport. Documentatie van het voorkomen, de aard en de status van een fout.
driverDriver (stuurprogramma). Een tijdelijke component of tool, die een component vervangt, die een afzonderlijke testeenheid bestuurt of aanroept.
dynamic analysisDynamische analyse. Het evalueren van gedrag van een component of systeem tijdens de uitvoering van een programma.
dynamic testingDynamisch testen. Testuitvoering van de testeenheid.
effectivenessEffectiviteit. De mate waarin correcte en volledige doelen worden bereikt.
efficiencyEfficiëntie. De mate waarin middelen worden gebruikt, in relatie tot nauwkeurigheid en volledigheid, waarmee een gebruiker doelen bereikt.
entry criteriaEntry criteria (ingangscriteria). De set voorwaarden voor het officieel starten van een gedefinieerde taak.
epicEpic. Een grote user story die niet kan worden opgeleverd binnen een enkele iteratie zoals gedefinieerd of die groot genoeg is om op te splitsen in kleinere user stories.
equivalence partitionEquivalentie partitie. Een gedeelte van het waardedomein van een variabele binnen een component of systeem, waarin wordt verwacht dat op basis van de specificatie alle waarden binnen dit domein op dezelfde manier worden behandeld.
equivalence partitioningEquivalentie partitioneren. Een black-box testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om equivalente partities uit te voeren met behulp van een representatieve waarde van elke partitie.
errorMenselijke fout. Een menselijke actie die leidt tot een incorrect resultaat.
error guessingErrror guessing. Een testtechniek waarbij testen worden afgeleid op basis van de kennis van de tester over opgetreden fouten uit het verleden of algemene kennis van een foutmodus.
exhaustive testingVolledig testen. Een testaanpak waarbij de testset alle mogelijke combinaties van invoerwaarden en pre-condities omvat.
exit criteriaExit criteria (uitgangscriteria). Een set voorwaarden voor het officieel voltooien van een gespecificeerde taak
expected resultVerwacht resultaat. Het waarneembare voorspelde gedrag van een testeenheid onder specifieke omstandigheden gebaseerd op de testbasis.
experience-based test techniqueErvaring gebaseerde techniek. Een testtechniek die alleen gebaseerd is op de ervaring, kennis en intuïtie van de tester.
experience-based testingErvaring gebaseerd testen. Testen gebaseerd op de ervaring, kennis en intuïtie van de tester.
exploratory testingExploratory testing (onderzoekend testen). Een testaanpak waarbij de testers dynamisch testen ontwerpen en uitvoeren op basis van hun kennis, onderzoek van de testeenheid en de resultaten van eerder uitgevoerde testen.
Extreme ProgrammingExtreme programming (xp). Een software engineering methode die wordt gebruikt binnen agile software ontwikkeling waarbij kernelementen zijn: programmeren in tweetallen, het doen van uitgebreide code reviews, unit testen op alle code en het nastreven van eenvoud en duidelijkheid binnen de code.
failedGefaald. De status van een testresultaat waarbij het werkelijke resultaat en verwachte resultaat niet overeenkomen.
failureOpgetreden fout. Een gebeurtenis waarbij een component of systeem binnen de opgegeven grenzen niet de vereiste functie uitvoert.
failure rateFoutratio. De verhouding tussen het aantal opgetreden fouten van een bepaalde categorie tot een bepaalde meeteenheid
findingBevinding. Het resultaat van een evaluatie die een belangrijke kwestie, probleem of kans identificeert.
formal reviewFormele review. Een type review die een gedefinieerd proces volgt met een formeel gedocumenteerde uitvoer.
functional suitabilityFunctionele geschiktheid. De mate waarin een component of systeem functies biedt die voldoen aan de gestelde en impliciete behoeften wanneer deze worden gebruikt onder gespecificeerde omstandigheden.
functional testingFunctioneel testen. Testen die worden uitgevoerd om te evalueren of een component of systeem voldoet aan de functionele eisen.
high-level test caseLogisch testgeval. Een testgeval zonder concrete waarden voor invoergegevens en verwachte resultaten.
impact analysisImpactanalyse. De identificatie van alle werkproducten die worden beïnvloed door een wijziging, inclusief een schatting van de middelen die nodig zijn om de wijziging tot stand te brengen.
incremental development modelIncrementeel ontwikkelmodel. Een type software levenscyclusmodel waarin een component of systeem incrementeel wordt ontwikkeld.
independence of testingTestonafhankelijkheid. Scheiding van verantwoordelijkheden, hetgeen bijdraagt aan de objectiviteit van het testen.
informal reviewInformele review. Een review type dat geen gedefinieerd proces volgt en geen formele gedocumenteerde uitvoer heeft.
inspectionInspectie. Een type formele review die problemen in een werkproduct identificeert en die metingen levert om het reviewproces en het softwareontwikkelingsproces te verbeteren.
integration testingIntegratietesten. Een testsoort die zich richt op interacties tussen componenten of systemen.
integrityIntegriteit. De mate waarin een component of systeem alleen geautoriseerde toegang toestaat voor het wijzigen van een component, een systeem of gegevens.
interoperabilityInteroperabiliteit. De mate waarin twee of meer componenten of systemen informatie kunnen uitwisselen en de informatie kunnen gebruiken die is uitgewisseld.
interoperability testingInteroperabiliteitstesten. Testen om de interoperabiliteit van een softwareproduct te bepalen.
iterative development modelIteratief ontwikkelmodel. Een ontwikkellevenscyclus waarbij een project gebruikelijk in een groot aantal iteraties is opgedeeld. Elke iteratie is een volledige ontwikkelcyclus die in een (interne of externe) oplevering resulteert van een werkend product of een deel van het definitieve te ontwikkelen product. Het product evolueert met iedere iteratie verder tot het uiteindelijke en definitieve product.
keyword-driven testingKernwoord gedreven testen. Een scriptingtechniek waarbij testscripts actiewoorden op logisch niveau bevatten en die bestanden ondersteunen die fysieke scripts bevatten die deze actiewoorden uitvoeren.
load testingBelastingstesten. Een type performancetesten uitgevoerd om het gedrag van een component of systeem onder verschillende belastingen te evalueren, meestal tussen verwachte omstandigheden van laag, normaal en piekgebruik.
low-level test caseFysiek testgeval. Een testgeval met fysieke waarden voor randvoorwaarden, invoergegevens, verwachte resultaten en postcondities en een gedetailleerde beschrijving van de acties (indien van toepassing).
maintainabilityOnderhoudbaarheid. De mate waarin een component of systeem kan worden aangepast door de beoogde beheerders.
maintenanceOnderhoud. Het proces van het aanpassen van een component of systeem na oplevering om fouten te herstellen, kwaliteitsattributen te verbeteren of aanpassen aan een gewijzigde omgeving
maintenance testingOnderhoudstesten. Het testen van de wijzigingen in een reeds operationeel systeem of het testen van het effect van een veranderde omgeving op een operationeel systeem.
master test planMastertestplan. Een testplan dat wordt gebruikt om meerdere testsoorten of testtypen te coördineren.
maturityVolwasssenheid. (1) Het vermogen van een organisatie om processen en werkwijzen effectief en efficiënt in te richten en uit te voeren.
measureMeetwaarde. Het getal of de categorie die op grond van een meting aan een attribuut van een entiteit wordt toegewezen.
measurementMeting. Het proces van het toekennen van een getal of categorie aan een attribuut van een entiteit om deze te beschrijven.
memory leakGeheugenlek. Een fout in het ontwerp van de dynamische opslaglocatie van een programma, die tot gevolg heeft dat geheugen na gebruik niet vrijgegeven wordt.
metricMetriek. De meeteenheid en de methode die voor een meting worden gebruikt.
model-based testingModel-based testen (mbt). Testen op basis van of met modellen.
moderatorModerator. (1) De persoon die verantwoordelijk is voor het houden van reviewbijeenkomsten. (2) De persoon die een usability testsessie uitvoert.
modularityModulariteit. De mate waarin een systeem is samengesteld uit afzonderlijke componenten, zodat een wijziging in één component een minimale impact heeft op andere componenten.
non-functional testingNiet-functioneel testen. Testen uitgevoerd om te evalueren of een component of systeem voldoet aan niet-functionele eisen.
operational acceptance testingProductie acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te bepalen of productie en / of systeembeheerpersoneel een systeem kunnen accepteren.
passedGeslaagd. Een test wordt als geslaagd beschouwd als de feitelijke resultaten en de verwachte resultaten overeenkomen.
pathPad. Een opeenvolgende reeks gebeurtenissen (bijvoorbeeld uitvoerbare programmaregels) met een beginpunt en eindpunt. (grafisch gerepresenteerd)
peer reviewCollegiale review. Een review uitgevoerd door anderen met dezelfde bekwaamheden om het werkproduct te creëren.
performance efficiencyPerformance efficiëntie. De mate waarin een component of systeem tijd, middelen en capaciteit gebruikt bij het uitvoeren van zijn aangewezen functies.
performance indicatorPrestatie-indicator. Een metriek op hoger niveau voor het meten van effectiviteit en/of efficiëntie die gebruikt wordt om de status en voortgang van een ontwikkeling te meten, bijvoorbeeld vertraging bij softwareontwikkeling.
performance testingPerformancetesten. Testen om de performance-efficiëntie van een component of systeem te bepalen.
performance testing toolPerformance testtool. Een testtool die belasting genereert voor een bepaalde testeenheid en de prestaties meet en registreert tijdens de testuitvoering.
perspective-based readingPerspectief-gebaseerd lezen. Een reviewtechniek waarbij vanuit het perspectief van verschillende belanghebbenden een werkproduct wordt geëvalueerd met als doel andere werkproducten af te leiden.
planning pokerPlanning poker. Een op consensus gebaseerde schattingsmethode, meestal gebruikt om de inspanning of relatieve grootte van user stories in Agile softwareontwikkeling te schatten. Het is een variatie op de Wideband Delphi-methode met behulp van een pak kaarten met waarden die de eenheden voorstellen waarin het team schat.
portabilityPortabiliteit. De mate waarin een component of systeem kan worden overgezet van de ene naar de andere hardware-, software-, operationele- of gebruiksomgeving .
postconditionPostconditie. De verwachte status van een testeenheid en zijn omgeving aan het einde van de uitvoering van een testgeval.
preconditionPréconditie. De vereiste status van een testeenheid en zijn omgeving voorafgaand aan de uitvoering van een testgeval.
priorityPrioriteit. De mate van (bedrijfs)belang die ergens aan, bijvoorbeeld een fout (defect), wordt toegekend.
probe effectOnderzoekseffect. Een onbedoelde gedragsverandering veroorzaakt door het meten van een component of systeem.
process modelProcesmodel. Een raamwerk waarbinnen processen van eenzelfde type worden geclassificeerd
product riskProductrisico. Een risico dat de kwaliteit van een product beïnvloedt.
project riskProjectrisico. Een risico dat het succes van een project beïnvloedt
qualityKwaliteit. De mate waarin een component of systeem voldoet aan de gestelde en impliciete behoeften van de verschillende belanghebbenden.
quality assuranceKwaliteitsborging. Activiteiten gericht op het creëren van vertrouwen dat aan de kwaliteitseisen zal worden voldaan.
quality characteristicKwaliteitskarakteristiek. Een categorie van kwaliteitskenmerken die van invloed zijn op de kwaliteit van het werkproduct.
quality controlKwaliteitscontrole. De operationele technieken en activiteiten, deel uitmakend van kwaliteitsmanagement, gericht op het voldoen aan kwaliteitseisen.
quality managementKwaliteitsmanagement. Gecoördineerde activiteit die een organisatie richting geeft en controleert m.b.t. kwaliteit. Richting en controle m.b.t. kwaliteit leidt in het algemeen tot het instellen van kwaliteitsbeleid en kwaliteitsdoelen, kwaliteitsplanning, kwaliteitscontrole, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering.
quality riskKwaliteitsrisico. Een risico gerelateerd aan een kwaliteitsattribuut.
Rational Unified ProcessRational unified process (rup). Een specifiek aanpasbaar iteratief software ontwikkelproces dat uit vier cyclische projectfasen bestaat: Opstart, Detaillering, Bouw en Transitie.
regression testingRegressietesten. Een veranderings gerelateerd testtype om te detecteren of er fouten (defects) in ongewijzigde delen van de software zijn geïntroduceerd of ontdekt.
regulatory acceptance testingWettelijke acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te controleren of een systeem voldoet aan relevante wetten, beleidsregels en reglementen.
reliabilityBetrouwbaarheid. De mate waarin een component of systeem gespecificeerde functies uitvoert onder gespecificeerde omstandigheden gedurende een specifieke tijdsperiode.
reliability growth modelBetrouwbaarheidsgroeimodel. Een model dat de betrouwbaarheidsgroei in de loop van de tijd toont van een component of systeem als gevolg van het verwijderen van de fout (defect).
requirementEis. Een bepaling die criteria bevat waaraan moet worden voldaan.
retrospective meetingRetrospectieve vergadering. Een vergadering aan het einde van een project waarbij de projectteamleden het project evalueren en lessen leren die kunnen worden toegepast op het volgende project.
reusabilityHerbruikbaarheid. De mate waarin een werkproduct in meer dan één systeem kan worden gebruikt, of bij het bouwen van andere werkproducten.
reviewReview. Een statisch testtype waarbij een werkproduct of proces door een of meerdere personen wordt geëvalueerd, om fouten (defects) te vinden of verbeteringen aan te brengen.
reviewerReviewer. Een deelnemer aan een review die problemen in het werkproduct identificeert.
riskRisico. Een factor die kan uitmonden in toekomstige negatieve gevolgen.
risk analysisRisico-analyse. Het globaal proces van risico-identificatie en risicobeoordeling.
risk levelRisiconiveau. De kwalitatieve of kwantitatieve meting van een risico bepaald door impact en kans.
risk managementRisicomanagement. Het proces voor het omgaan met risico's.
risk mitigationRisicovermindering. Het proces waarbij beslissingen worden genomen en beschermende maatregelen worden geïmplementeerd voor het verminderen of handhaven van risico's op bepaalde niveaus.
risk-based testingRisico gebaseerd testen. Testen waarbij het beheer, selectie, prioritering en het gebruik van testactiviteiten en middelen zijn gebaseerd op overeenkomstige risicotypen en risiconiveaus.
robustnessRobuustheid. De mate waarin een component of systeem correct kan functioneren ondanks ongeldige invoer of onder belastende omgevingsfactoren.
role-based reviewRol gebaseerd reviewen. Een reviewtechniek waarbij een werkproduct wordt geëvalueerd vanuit het oogpunt van verschillende belanghebbenden.
root causeOorzaak. Een bron van fouten die als deze is verwijderd, het voorkomen van dit type fouten (defects) verminderd of verwijderd.
root cause analysisOorzaak-analyse. Een analysetechniek met als doel om de hoofdoorzaak van fouten (defects) te identificeren. Door correctieve maatregelen op de hoofdoorzaken te nemen, wordt getracht de kans op het opnieuw optreden van deze fouten te minimaliseren.
scenario-based reviewScenario gebaseerde review. Een reviewtechniek waarbij een werkproduct wordt geëvalueerd om te bepalen of het in staat is om specifieke scenario's aan te pakken.
scribeNotulist. Een persoon die informatie vastlegt tijdens de reviewvergaderingen.
scrumScrum. Een iteratief incrementeel raamwerk voor het beheersen van projecten, dat veelal wordt toegepast bij agile software ontwikkeling.
securityBeveiligbaarheid. De mate waarin een component of systeem informatie en gegevens beschermt, zodat personen of andere componenten of systemen de juiste mate van toegang hebben tot hun type en autorisatieniveau.
security testingBeveiligbaarheidstesten. Testen om de beveiligbaarheid van een softwareproduct vast te stellen.
sequential development modelSequentieel ontwikkelmodel. Een type levenscyclusmodel voor softwareontwikkeling waarin een volledig systeem op lineaire wijze in aparte opeenvolgende fases zonder overlap wordt ontwikkeld .
service virtualizationServicevirtualisatie. Een techniek die het mogelijk maakt om virtuele services te leveren die op afstand worden geïmplementeerd, benaderd en beheerd.
session-based testingSessie gebaseerd testen. Een testaanpak waarbij testactiviteiten worden gepland als ononderbroken sessies van testontwerp en uitvoering, vaak gebruikt in combinatie met exploratory testing.
severityErnst. De mate van effect die een fout (defect) heeft op de ontwikkeling of op het functioneren van een component of systeem.
simulatorSimulator. Een apparaat, computerprogramma of systeem dat tijdens het testen wordt gebruikt, waarbij het zich gedraagt als een bepaald systeem wanneer het voorzien wordt van een set van invoergegevens.
software development lifecycleSoftware-ontwikkelfasering. De activiteiten die in elke fase van de softwareontwikkeling worden uitgevoerd en hoe deze logisch en chronologisch met elkaar in verband staan.
software lifecycleSoftware-levenscyclus. Een tijdsperiode die begint wanneer een softwareproduct wordt bedacht en eindigt wanneer de software niet langer beschikbaar is voor gebruik. De software levenscyclus bevat typisch een conceptuele-, eisen-, ontwerp-, implementatie-, test-, installatie-, uitrol-, productie- en beheerfase en soms een afbouwfase. Noot: Deze fases kunnen overlappend of iteratief worden uitgevoerd.
standardStandaard. Formele, mogelijk verplichte, set van eisen die zijn ontwikkeld en worden gebruikt om een consistente manier van werken voor te schrijven of om in richtlijnen te voorzien. (bijvoorbeeld ISO/IEC standaarden, IEEE standaarden, en organisatie specifieke standaarden).
state transition testingToestandsovergangentest. Een functionele (black-box) testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om geldige en ongeldige toestandsovergangen uit te voeren.
statementProgrammaregel. Een entiteit in een programmeertaal, die bestaat uit de kleinst mogelijke ondeelbare eenheid van programma-uitvoering.
statement coverageProgrammaregeldekking. De dekking(sgraad) van uitvoerbare programmaregels
statement testingProgrammaregel-testen. Een white box testtechniek waarmee testgevallen ontworpen worden om programmaregels uit te voeren.
static analysisStatische analyse. Het proces van het evalueren van een component of systeem zonder het uit te voeren, op basis van de vorm, structuur, inhoud of documentatie.
static testingStatisch testen. Een werkproduct testen zonder dat de werkproductcode wordt uitgevoerd.
structural coverageStructuurdekking. Metingen gebaseerd op de interne structuur van een component of systeem die de mate van dekking aangeven.
stubStub. Een minimale of specifieke implementatie van een software component, gebruikt om een component te ontwikkelen of te testen die deze software component aanroept of er op een andere manier van afhankelijk is. Een stub vervangt een aan te roepen component.
system integration testingSysteemintegratietesten. Een testsoort die zich richt op interacties tussen systemen.
system testingSysteemtesten. Een testsoort die erop is gericht te controleren of een systeem als geheel voldoet aan de gespecificeerde eisen.
system under testSystem under test (sut). Een type testobject dat een systeem is.
technical reviewTechnische review. Een formeel reviewtype die wordt uitgevoerd door een team van technisch gekwalificeerd personeel, dat de kwaliteit van een werkproduct onderzoekt en de verschillen van de specificaties en normen identificeert.
testTest. Een verzameling van één of meer testgevallen
test analysisTestanalyse. De activiteit die testcondities identificeert door de testbasis te analyseren.
test approachTestaanpak. De implementatie van een teststrategie voor een specifiek project.
test automationTestautomatisering. Het gebruik van software om testactiviteiten uit te voeren of te ondersteunen
test basisTestbasis. De kennisbron welke wordt gebruikt als basis voor testanalyse en -ontwerp
test caseTestgeval. Een reeks précondities, invoerwaarden, acties (indien van toepassing), verwachte resultaten en postcondities, ontwikkeld op basis van testcondities.
test charterTesthandvest. Documentatie van het doel of de testdoelstelling voor een testsessie.
test completionTestvoltooiing. De activiteit die testware beschikbaar stelt voor later gebruik, de testomgevingen in een bevredigende staat achterlaat en de testresultaten naar relevante belanghebbenden communiceert.
test completion reportTestsamenvattingsrapport. Een testrapporttype dat is opgesteld bij behaalde mijlpalen die voorziet in een evaluatie van de testeenheden ten opzichte van exitcriteria.
test conditionTestconditie. Een testbaar aspect van een component of systeem dat is geïdentificeerd als basis voor het testen.
test controlTestbeheer. De activiteit die corrigerende acties ontwikkelt en toepast om een testproject op koers te krijgen wanneer het afwijkt van wat was gepland.
test cycleTestcyclus. Uitvoering van het testproces op een afzonderlijk te identificeren versie van een testobject.
test dataTestdata. Gegevens die nodig zijn voor de testuitvoering.
test data preparation toolTestdata voorbereidingstool. Een type testtool dat het mogelijk maakt dat gegevens geselecteerd worden uit een bestaande database of gecreëerd, gegenereerd, gemanipuleerd of gewijzigd worden voor gebruik in testen.
test designTestontwerp. De activiteit die uit testcondities testgevallen afleidt en specificeert.
test environmentTestomgeving. Een omgeving die hardware, instrumentatie, simulatoren, softwareprogramma’s en andere ondersteunende elementen bevat die nodig zijn om een test uit te voeren.
test estimationTestbegroting. Een voorspelling met betrekking tot verschillende testaspecten.
test executionTestuitvoering. De activiteit van het uitvoeren van een test op een component of systeem waarbij de werkelijke resultaten worden geproduceerd.
test execution scheduleTestdraaiboek. Een schema voor de uitvoering van testsets in een testcyclus
test execution toolTestuitvoeringstool. Een testtool die tests uitvoert tegen een bepaald testeenheid en de uitkomsten evalueert op basis van verwachte resultaten en postcondities.
test harnessTestraamwerk. Een verzameling stubs en drivers die nodig zijn om een testset uit te voeren.
test implementationTestimplementatie. De activiteit die de testware voorbereidt die nodig is voor de testuitvoering op basis van testanalyse en ontwerp.
test infrastructureTestinfrastructuur. De organisatorische benodigdheden voor het uitvoeren van een test, bestaand uit testomgevingen, testtools, werkplekken en procedures.
test itemTesteenheid. Een onderdeel van een testobject dat wordt gebruikt in het testproces.
test leaderTestleider. De persoon die rapporteert aan de testmanager bij grote projecten en verantwoordelijk is voor projectbeheer van een bepaalde testsoort of een bepaalde reeks testactiviteiten.
test levelTestsoort. Een specifieke representatie van een testproces.
test managementTestmanagement. Het plannen, plannen, begroten, bewaken, rapporteren, beheersen en voltooien van testactiviteiten.
test management toolTestmanagementtool. Een tool die het testmanagement ondersteunt.
test managerTestmanager. De persoon die verantwoordelijk is voor het projectmanagemtent van testactiviteiten en testmiddelen, evenals de evaluatie van het testobject.
test monitoringTestbewaking. De activiteit die de status van testactiviteiten controleert, eventuele afwijkingen van geplande of verwachte stand van zaken identificeert en deze status aan de belanghebbenden rapporteert.
test objectTestobject. Het te testen werkproduct.
test objectiveTestdoel. De reden of het doel van testen.
test oracleTestorakel. Een bron om de verwachte resultaten te bepalen en deze te vergelijken met de werkelijke resultaten van het geteste systeem.
test planTestplan. Documentatie die de te behalen testdoelen beschrijft en de middelen en het tijdschema om deze te bereiken, georganiseerd om de testactiviteiten te coördineren.
test planningTestplanning. De activiteit waarin een testplan wordt opgesteld of bijgewerkt.
test policyTestbeleid. Een management document waarin de uitgangspunten, aanpak en de belangrijkste doelstellingen van de organisatie met betrekking tot testen zijn beschreven.
test procedureTestprocedure. Een reeks testgevallen in volgorde van uitvoering en alle bijbehorende acties die nodig kunnen zijn om de eerste précondities en eventuele afrondende activiteiten na de uitvoering op te zetten.
test processTestproces. De verzameling onderling gerelateerde activiteiten, bestaande uit testplanning, testbewaking en -controle, testanalyse, testontwerp, testimplementatie, testuitvoering en testafronding.
test process improvementTestprocesverbetering. Een programma van activiteiten ontworpen om de prestaties en volwassenheid van de testprocessen van de organisatie te verbeteren.
test progress reportTestvoortgangsrapport. Een testrapporttype dat op regelmatige tussenpozen wordt geproduceerd en rapporteert over de voortgang van testactiviteiten ten opzichte van een basis, de risico's en alternatieven waarvoor een beslissing vereist is.
test reportTestrapport. Documentatie met een samenvatting van de testactiviteiten en -resultaten.
test reportingTestrapportage. Het verzamelen en analyseren van data van testactiviteiten en vervolgens het samenvoegen van deze data in een rapport om de belanghebbenden te informeren.
test resultResultaat. Het gevolg / uitkomst van het uitvoeren van een test.
test scheduleTestplanning. Een serie activiteiten, taken of gebeurtenissen van het testproces die de gewenste start- en einddatum en / of –tijd en onderlinge afhankelijkheden identificeren.
test scriptTestscript. Een reeks instructies voor het uitvoeren van een test.
test sessionTestsessie. Een ononderbroken tijdsperiode waarbinnen testen worden uitgevoerd.
test strategyTeststrategie. Op het testbeleid afgestemde documentatie die de generieke eisen voor testen beschrijft en details over hoe het testen binnen een organisatie uit te voeren.
test suiteTestset. Een groep testscripts of testprocedures die moeten worden uitgevoerd in een specifieke testuivoetingsronde.
test techniqueTesttechniek. Een procedure die wordt gebruikt om testcondities te definiëren, testgevallen te ontwerpen en testgegevens te specificeren.
test toolTesttool. Software of hardware die één of meer testactiviteiten ondersteunt.
test typeTesttype. Een verzameling testactiviteiten op basis van specifieke testdoelstellingen en gericht op specifieke kenmerken van een component of systeem.
test-first approachTest-eerst aanpak. Een softwareontwikkelingsaanpak waarin de testgevallen worden ontworpen en geïmplementeerd voordat de bijbehorende component of systeem wordt ontwikkeld.
testabilityTesttbaarheid. De mate waarin testcondities kunnen worden vastgesteld voor een component of systeem, en testen kunnen worden uitgevoerd om te bepalen of voldaan is aan die testcondities.
testerTester. Een persoon die testen uitvoert.
testingTesten. Het proces bestaande uit alle levenscyclusactiviteiten, zowel statisch als dynamisch, die te maken hebben met planning, voorbereiding en evaluatie van een component of systeem en aanverwante werkproducten om aan te tonen dat ze voldoen aan gespecifieceerde eisen, om aan te tonen dat wordt voldaan aan de doelstelling en om fouten te vinden.
testwareTestware. Werkproducten die tijdens het testproces voor gebruik bij het plannen, ontwerpen, uitvoeren, evalueren en rapporteren over testen zijn geproduceerd .
traceabilityTraceerbaarheid. De mate waarin een relatie tot stand kan worden gebracht tussen twee of meer werkproducten.
usabilityBruikbaarheid. De mate waarin een component of systeem door specifieke gebruikers kan worden gebruikt om specifieke doelen te bereiken in een specifieke gebruikscontext.
usability testingBruikbaarheidstesten. Testen om te evalueren in welke mate het systeem door specifieke gebruikers kan worden gebruikt met effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid in een specifieke gebruikscontext.
use case testingUse case testen. Een black-box testtechniek waarin testgevallen worden ontworpen om gebruikersgedrag uit te voeren.
user acceptance testingGebruikersacceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te bepalen of de beoogde gebruikers het systeem accepteren.
user interfaceGebruikersinterface. Alle componenten van een systeem dat informatie en bedieningselementen biedt voor de gebruiker om specifieke taken met het systeem uit te voeren.
user storyUser story. Een gebruikers- of bedrijfseis die bestaat uit één zin, uitgedrukt in normaal of zakelijk taalgebruik, die de functionaliteit vastlegt die een gebruiker nodig heeft, de reden daarvoor, eventuele niet-functionele criteria en ook acceptatiecriteria.
V-modelV-model. Een sequentieel ontwikkelfaseringsmodel dat een één-op-één relatie beschrijft tussen de belangrijkste fasen van de softwareontwikkeling, van specificatie van de bedrijfseisen tot levering en overeenkomstige testsoorten van acceptatietesten tot componenttesten.
validationValidatie. Bevestiging door onderzoek en door aanleveren van objectief bewijsmateriaal dat aan de eisen ten aanzien van een specifieke wijze van gebruik of toepassing is voldaan.
verificationVerificatie. Bevestiging door onderzoek en door het aanleveren van objectief bewijsmateriaal dat aan de gespecificeerde eisen is voldaan.
walkthroughWalkthrough. Een type review waarin een auteur de deelnemers aan de review door een werkproduct leidt en de deelnemers vragen stellen en opmerkingen maken over mogelijke problemen.
white-box test techniqueWhite-box testtechniek. Een testtechniek alleen gebaseerd op de interne structuur van een component of systeem.
white-box testingWhite box testen. Testen gebaseerd op de analyse van de interne structuur van een component of systeem.
Wideband DelphiWideband delphi. Een expert gebaseerde testbegrotingstechniek die tot doel heeft om met behulp van de gezamenlijke ervaring van de teamleden een nauwkeurige schatting op te stellen.