ISTQB Foundation

ISTQB Foundation

Woordenlijst en vertaaltabel

ISTQB heeft in beginsel Engelstalige woorden en begrippen, die evenwel goede Nederlandstalige equivalenten hebben. Het is handig om begrippen zowel in het Nederlands als in het Engels te kennen.

ISTQB Foundation Level Syllabus EN-NL

Alles | A B C D E F H I K L M N O P Q R S T U V W
Er staan momenteel 236 begrippen in deze lijst
A
acceptance criteria
Acceptatiecriteria. De criteria waaraan een component of systeem moet voldoen teneinde geaccepteerd te worden door een gebruiker, klant of andere geautoriseerde entiteit.
acceptance testing
Acceptatietesten. Een testsoort die erop gericht is te bepalen of het systeem wordt geaccepteerd.
accessibility
Toegankelijkheid. De mate waarin een component of systeem gebruikt kan worden door mensen met de meest brede karakteristieken en het vermogen om een specifiek doel binnen een specifieke context te bereiken.
accessibility testing
Toegankelijkheidstesten. Een test om te bepalen hoe makkelijk het is voor gebruikers met een handicap om een component of systeem te gebruiken.
actual result
Werkelijk resultaat. Het geproduceerde dan wel geobserveerde gedrag tijdens de uitvoering van een test van een component of systeem.
ad hoc review
Ad hoc review. Een reviewtechniek die informeel wordt uitgevoerd zonder een gestructureerd proces.
alpha testing
Alpha testen. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd door rollen buiten de ontwikkelingsorganisatie in de testomgeving van de ontwikkelaar .
anomaly
Anomalie. Elke conditie die afwijkt van verwachtingen gebaseerd op eisen (requirements) specificaties, ontwerpdocumentatie, gebruikersdocumentatie, standaarden etc. of vanuit iemands perceptie of ervaring. Anomalieën kunnen onder meer worden gevonden tijdens reviewen, dynamisch testen, analyse, compilatie, gebruik van softwareproducten en kunnen tevens van toepassing zijn op relevante documentatie.
audit
Audit. Een onafhankelijk onderzoek van een software product, proces of aantal processen uitgevoerd door een derde partij om te bepalen of zij voldoen aan specificaties, standaarden, contractuele overeenkomsten of andere criteria.
availability
Beschikbaarheid. De mate waarin een component of systeem operationeel en toegankelijk is wanneer gebruik ervan gewenst is.
B
beta testing
Bèta testen. Een acceptatietesttype dat door rollen buiten de ontwikkelingsorganisatie op een externe locatie buiten de testomgeving van de ontwikkelaar wordt uitgevoerd.
black-box test technique
Black-box testtechniek. Een testtechniek gebaseerd op een analyse van de component- of systeemspecificatie.
boundary value
Grenswaarde. Een minimum of maximum waarde of een geordende equivalentieklasse.
boundary value analysis
Grenswaarde analyse. Een black-box testtechniek waarbij testgevallen worden gespecificeerd gebaseerd op grenswaarden.
C
change-related testing
Verandering-gerelateerde testen. Een testtype dat wordt geïnitieerd door een wijziging van een component of systeem
checklist-based review
Checklist gebaseerd reviewen. Een review techniek gebruik makend van een vragenlijst of verplichte kenmerken
checklist-based testing
Checklist gebaseerd testen. Een op ervaring gebaseerde testtechniek waarbij een ervaren tester gebruik maakt van een globale lijst van aandachtspunten die kunnen worden opgemerkt, gecontroleerd of herinnerd, of een set van regels of criteria waarop een product moet worden gecontroleerd.
coding standard
Coderingsstandaard. Een standaard die de kenmerken van een ontwerp of een ontwerpbeschrijving van gegevens of programmacomponenten beschrijft.
commercial off-the-shelf
Commerciële standaard software. Een type product dat in een standaard formaat is ontwikkeld voor een groot aantal klanten op de algemene markt.
compatibility
Compatibiliteit. De mate waarin een component of systeem informatie kan uitwisselen met andere componenten en systemen, en / of de vereiste functies uitvoeren terwijl dezelfde hardware- of softwareomgeving wordt gedeeld.
complexity
Complexiteit. De mate waarin een component of systeem een ontwerp en / of interne structuur heeft die moeilijk te begrijpen, te onderhouden en te verifiëren is.
compliance
Compliance (naleving). De mate van naleving van component of systeem aan standaards, conventies of wettelijke regelgeving en soortgelijke voorschriften.
component
Component. Het kleinste onderdeel van de software dat nog afzonderlijk kan worden getest.
component integration testing
Componentintegratietesten. Testen waarbij de testeenheden koppelingen en communicatie tussen geïntegreerde componenten zijn.
component testing
Componenttesten. Een testsoort die zich richt op afzonderlijke hardware- of softwarecomponenten.
concurrency
Gelijktijdigheid. De gelijktijdige uitvoering van meerdere onafhankelijke actieketens door een component of systeem.
configuration item
Configuratie-element. Een samenstelling van hardware en/of sofware die valt onder configuratiemanagement en wordt behandeld als een enkelvoudige eenheid in het configuratiemanagementproces.
configuration management
Configuratiemanagement. Een discipline die technische- en administratieve sturing geeft aan en toezicht houdt op:
confirmation testing
Bevestigingstesten. Een wijzigingstesttype dat wordt uitgevoerd na het herstellen van een fout (defect) om te bevestigen dat een veroorzaakte storing (failure) door deze fout niet opnieuw optreedt.
continuous integration
Continue integratie. Een geautomatiseerde softwareontwikkelingsprocedure die alle wijzigingen, zodra ze zijn vastgelegd samenvoegt, integreert en test.
contractual acceptance testing
Contractuele acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te controleren of een systeem aan zijn contractuele eisen voldoet.
control flow
Besturingsstroom. Een opeenvolging van bewerkingen (paden) tijdens uitvoering door een bedrijfsproces, component of systeem.
cost of quality
Kwalitietskosten. De totale kosten als gevolg van activiteiten in het kader van kwaliteit en problemen, vaak opgesplitst in preventiekosten, herstelkosten, interne faalkosten en externe faalkosten.
coverage
Dekking. De mate waarin een bepaalde dekkingsvorm wordt geraakt door een testset, uitgedrukt als percentage van het geheel.
coverage item
Dekkingselement. Een kenmerk of combinatie van kenmerken welke is afgeleid van een of meer testcondities met behulp van een testtechniek die het mogelijk maakt de grondigheid van de testuitvoering te meten.
D
data-driven testing
Data gedreven testen. Een scripttechniek die gebruik maakt van gegevensbestanden die de testgegevens en verwachte resultaten bevatten die nodig zijn om de testscripts uit te voeren.
debugging
Debugging (van fouten zuiveren). Het proces van het vinden, analyseren en verwijderen van de oorzaken van fouten (failures) in een component of systeem.
decision
Beslissing. Een type programmaregel waarin de keuze tussen twee of meer mogelijke uitkomsten bepaald in welke reeks acties het resulteert.
decision coverage
Beslissingsdekking. De dekking van beslissingsuitkomsten.
decision table testing
Beslissingstabeltesten. Een functionele (black-box) testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om de combinaties van condities en de resulterende acties in een beslissingstabel weer te geven.
decision testing
Beslissingstesten. Een structurele white-box testontwerptechniek waarin testgevallen worden ontworpen om beslissingsuitkomsten uit te voeren.
defect
Fout. Een onvolkomenheid in een werkproduct waardoor het niet voldoet aan de eisen of specificaties.
defect density
Foutdichtheid. Het aantal fouten gevonden in een werkproduct per standaard meeteenheid.
defect management
Foutenbeheer. Het proces van het herkennen, vastleggen, classificeren, onderzoeken, oplossen en verwijderen van fouten.
defect report
Foutrapport. Documentatie van het voorkomen, de aard en de status van een fout.
driver
Driver (stuurprogramma). Een tijdelijke component of tool, die een component vervangt, die een afzonderlijke testeenheid bestuurt of aanroept.
dynamic analysis
Dynamische analyse. Het evalueren van gedrag van een component of systeem tijdens de uitvoering van een programma.
dynamic testing
Dynamisch testen. Testuitvoering van de testeenheid.
E
effectiveness
Effectiviteit. De mate waarin correcte en volledige doelen worden bereikt.
efficiency
Efficiëntie. De mate waarin middelen worden gebruikt, in relatie tot nauwkeurigheid en volledigheid, waarmee een gebruiker doelen bereikt.
entry criteria
Entry criteria (ingangscriteria). De set voorwaarden voor het officieel starten van een gedefinieerde taak.
epic
Epic. Een grote user story die niet kan worden opgeleverd binnen een enkele iteratie zoals gedefinieerd of die groot genoeg is om op te splitsen in kleinere user stories.
equivalence partition
Equivalentie partitie. Een gedeelte van het waardedomein van een variabele binnen een component of systeem, waarin wordt verwacht dat op basis van de specificatie alle waarden binnen dit domein op dezelfde manier worden behandeld.
equivalence partitioning
Equivalentie partitioneren. Een black-box testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om equivalente partities uit te voeren met behulp van een representatieve waarde van elke partitie.
error
Menselijke fout. Een menselijke actie die leidt tot een incorrect resultaat.
error guessing
Errror guessing. Een testtechniek waarbij testen worden afgeleid op basis van de kennis van de tester over opgetreden fouten uit het verleden of algemene kennis van een foutmodus.
exhaustive testing
Volledig testen. Een testaanpak waarbij de testset alle mogelijke combinaties van invoerwaarden en pre-condities omvat.
exit criteria
Exit criteria (uitgangscriteria). Een set voorwaarden voor het officieel voltooien van een gespecificeerde taak
expected result
Verwacht resultaat. Het waarneembare voorspelde gedrag van een testeenheid onder specifieke omstandigheden gebaseerd op de testbasis.
experience-based test technique
Ervaring gebaseerde techniek. Een testtechniek die alleen gebaseerd is op de ervaring, kennis en intuïtie van de tester.
experience-based testing
Ervaring gebaseerd testen. Testen gebaseerd op de ervaring, kennis en intuïtie van de tester.
exploratory testing
Exploratory testing (onderzoekend testen). Een testaanpak waarbij de testers dynamisch testen ontwerpen en uitvoeren op basis van hun kennis, onderzoek van de testeenheid en de resultaten van eerder uitgevoerde testen.
Extreme Programming
Extreme programming (xp). Een software engineering methode die wordt gebruikt binnen agile software ontwikkeling waarbij kernelementen zijn: programmeren in tweetallen, het doen van uitgebreide code reviews, unit testen op alle code en het nastreven van eenvoud en duidelijkheid binnen de code.
F
failed
Gefaald. De status van een testresultaat waarbij het werkelijke resultaat en verwachte resultaat niet overeenkomen.
failure
Opgetreden fout. Een gebeurtenis waarbij een component of systeem binnen de opgegeven grenzen niet de vereiste functie uitvoert.
failure rate
Foutratio. De verhouding tussen het aantal opgetreden fouten van een bepaalde categorie tot een bepaalde meeteenheid
finding
Bevinding. Het resultaat van een evaluatie die een belangrijke kwestie, probleem of kans identificeert.
formal review
Formele review. Een type review die een gedefinieerd proces volgt met een formeel gedocumenteerde uitvoer.
functional suitability
Functionele geschiktheid. De mate waarin een component of systeem functies biedt die voldoen aan de gestelde en impliciete behoeften wanneer deze worden gebruikt onder gespecificeerde omstandigheden.
functional testing
Functioneel testen. Testen die worden uitgevoerd om te evalueren of een component of systeem voldoet aan de functionele eisen.
H
high-level test case
Logisch testgeval. Een testgeval zonder concrete waarden voor invoergegevens en verwachte resultaten.
I
impact analysis
Impactanalyse. De identificatie van alle werkproducten die worden beïnvloed door een wijziging, inclusief een schatting van de middelen die nodig zijn om de wijziging tot stand te brengen.
incremental development model
Incrementeel ontwikkelmodel. Een type software levenscyclusmodel waarin een component of systeem incrementeel wordt ontwikkeld.
independence of testing
Testonafhankelijkheid. Scheiding van verantwoordelijkheden, hetgeen bijdraagt aan de objectiviteit van het testen.
informal review
Informele review. Een review type dat geen gedefinieerd proces volgt en geen formele gedocumenteerde uitvoer heeft.
inspection
Inspectie. Een type formele review die problemen in een werkproduct identificeert en die metingen levert om het reviewproces en het softwareontwikkelingsproces te verbeteren.
integration testing
Integratietesten. Een testsoort die zich richt op interacties tussen componenten of systemen.
integrity
Integriteit. De mate waarin een component of systeem alleen geautoriseerde toegang toestaat voor het wijzigen van een component, een systeem of gegevens.
interoperability
Interoperabiliteit. De mate waarin twee of meer componenten of systemen informatie kunnen uitwisselen en de informatie kunnen gebruiken die is uitgewisseld.
interoperability testing
Interoperabiliteitstesten. Testen om de interoperabiliteit van een softwareproduct te bepalen.
iterative development model
Iteratief ontwikkelmodel. Een ontwikkellevenscyclus waarbij een project gebruikelijk in een groot aantal iteraties is opgedeeld. Elke iteratie is een volledige ontwikkelcyclus die in een (interne of externe) oplevering resulteert van een werkend product of een deel van het definitieve te ontwikkelen product. Het product evolueert met iedere iteratie verder tot het uiteindelijke en definitieve product.
K
keyword-driven testing
Kernwoord gedreven testen. Een scriptingtechniek waarbij testscripts actiewoorden op logisch niveau bevatten en die bestanden ondersteunen die fysieke scripts bevatten die deze actiewoorden uitvoeren.
L
load testing
Belastingstesten. Een type performancetesten uitgevoerd om het gedrag van een component of systeem onder verschillende belastingen te evalueren, meestal tussen verwachte omstandigheden van laag, normaal en piekgebruik.
low-level test case
Fysiek testgeval. Een testgeval met fysieke waarden voor randvoorwaarden, invoergegevens, verwachte resultaten en postcondities en een gedetailleerde beschrijving van de acties (indien van toepassing).
M
maintainability
Onderhoudbaarheid. De mate waarin een component of systeem kan worden aangepast door de beoogde beheerders.
maintenance
Onderhoud. Het proces van het aanpassen van een component of systeem na oplevering om fouten te herstellen, kwaliteitsattributen te verbeteren of aanpassen aan een gewijzigde omgeving
maintenance testing
Onderhoudstesten. Het testen van de wijzigingen in een reeds operationeel systeem of het testen van het effect van een veranderde omgeving op een operationeel systeem.
master test plan
Mastertestplan. Een testplan dat wordt gebruikt om meerdere testsoorten of testtypen te coördineren.
maturity
Volwasssenheid. (1) Het vermogen van een organisatie om processen en werkwijzen effectief en efficiënt in te richten en uit te voeren.
measure
Meetwaarde. Het getal of de categorie die op grond van een meting aan een attribuut van een entiteit wordt toegewezen.
measurement
Meting. Het proces van het toekennen van een getal of categorie aan een attribuut van een entiteit om deze te beschrijven.
memory leak
Geheugenlek. Een fout in het ontwerp van de dynamische opslaglocatie van een programma, die tot gevolg heeft dat geheugen na gebruik niet vrijgegeven wordt.
metric
Metriek. De meeteenheid en de methode die voor een meting worden gebruikt.
model-based testing
Model-based testen (mbt). Testen op basis van of met modellen.
moderator
Moderator. (1) De persoon die verantwoordelijk is voor het houden van reviewbijeenkomsten. (2) De persoon die een usability testsessie uitvoert.
modularity
Modulariteit. De mate waarin een systeem is samengesteld uit afzonderlijke componenten, zodat een wijziging in één component een minimale impact heeft op andere componenten.
N
non-functional testing
Niet-functioneel testen. Testen uitgevoerd om te evalueren of een component of systeem voldoet aan niet-functionele eisen.
O
operational acceptance testing
Productie acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te bepalen of productie en / of systeembeheerpersoneel een systeem kunnen accepteren.
P
passed
Geslaagd. Een test wordt als geslaagd beschouwd als de feitelijke resultaten en de verwachte resultaten overeenkomen.
path
Pad. Een opeenvolgende reeks gebeurtenissen (bijvoorbeeld uitvoerbare programmaregels) met een beginpunt en eindpunt. (grafisch gerepresenteerd)
peer review
Collegiale review. Een review uitgevoerd door anderen met dezelfde bekwaamheden om het werkproduct te creëren.
performance efficiency
Performance efficiëntie. De mate waarin een component of systeem tijd, middelen en capaciteit gebruikt bij het uitvoeren van zijn aangewezen functies.
performance indicator
Prestatie-indicator. Een metriek op hoger niveau voor het meten van effectiviteit en/of efficiëntie die gebruikt wordt om de status en voortgang van een ontwikkeling te meten, bijvoorbeeld vertraging bij softwareontwikkeling.
performance testing
Performancetesten. Testen om de performance-efficiëntie van een component of systeem te bepalen.
performance testing tool
Performance testtool. Een testtool die belasting genereert voor een bepaalde testeenheid en de prestaties meet en registreert tijdens de testuitvoering.
perspective-based reading
Perspectief-gebaseerd lezen. Een reviewtechniek waarbij vanuit het perspectief van verschillende belanghebbenden een werkproduct wordt geëvalueerd met als doel andere werkproducten af te leiden.
planning poker
Planning poker. Een op consensus gebaseerde schattingsmethode, meestal gebruikt om de inspanning of relatieve grootte van user stories in Agile softwareontwikkeling te schatten. Het is een variatie op de Wideband Delphi-methode met behulp van een pak kaarten met waarden die de eenheden voorstellen waarin het team schat.
portability
Portabiliteit. De mate waarin een component of systeem kan worden overgezet van de ene naar de andere hardware-, software-, operationele- of gebruiksomgeving .
postcondition
Postconditie. De verwachte status van een testeenheid en zijn omgeving aan het einde van de uitvoering van een testgeval.
precondition
Préconditie. De vereiste status van een testeenheid en zijn omgeving voorafgaand aan de uitvoering van een testgeval.
priority
Prioriteit. De mate van (bedrijfs)belang die ergens aan, bijvoorbeeld een fout (defect), wordt toegekend.
probe effect
Onderzoekseffect. Een onbedoelde gedragsverandering veroorzaakt door het meten van een component of systeem.
process model
Procesmodel. Een raamwerk waarbinnen processen van eenzelfde type worden geclassificeerd
product risk
Productrisico. Een risico dat de kwaliteit van een product beïnvloedt.
project risk
Projectrisico. Een risico dat het succes van een project beïnvloedt
Q
quality
Kwaliteit. De mate waarin een component of systeem voldoet aan de gestelde en impliciete behoeften van de verschillende belanghebbenden.
quality assurance
Kwaliteitsborging. Activiteiten gericht op het creëren van vertrouwen dat aan de kwaliteitseisen zal worden voldaan.
quality characteristic
Kwaliteitskarakteristiek. Een categorie van kwaliteitskenmerken die van invloed zijn op de kwaliteit van het werkproduct.
quality control
Kwaliteitscontrole. De operationele technieken en activiteiten, deel uitmakend van kwaliteitsmanagement, gericht op het voldoen aan kwaliteitseisen.
quality management
Kwaliteitsmanagement. Gecoördineerde activiteit die een organisatie richting geeft en controleert m.b.t. kwaliteit. Richting en controle m.b.t. kwaliteit leidt in het algemeen tot het instellen van kwaliteitsbeleid en kwaliteitsdoelen, kwaliteitsplanning, kwaliteitscontrole, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering.
quality risk
Kwaliteitsrisico. Een risico gerelateerd aan een kwaliteitsattribuut.
R
Rational Unified Process
Rational unified process (rup). Een specifiek aanpasbaar iteratief software ontwikkelproces dat uit vier cyclische projectfasen bestaat: Opstart, Detaillering, Bouw en Transitie.
regression testing
Regressietesten. Een veranderings gerelateerd testtype om te detecteren of er fouten (defects) in ongewijzigde delen van de software zijn geïntroduceerd of ontdekt.
regulatory acceptance testing
Wettelijke acceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te controleren of een systeem voldoet aan relevante wetten, beleidsregels en reglementen.
reliability
Betrouwbaarheid. De mate waarin een component of systeem gespecificeerde functies uitvoert onder gespecificeerde omstandigheden gedurende een specifieke tijdsperiode.
reliability growth model
Betrouwbaarheidsgroeimodel. Een model dat de betrouwbaarheidsgroei in de loop van de tijd toont van een component of systeem als gevolg van het verwijderen van de fout (defect).
requirement
Eis. Een bepaling die criteria bevat waaraan moet worden voldaan.
retrospective meeting
Retrospectieve vergadering. Een vergadering aan het einde van een project waarbij de projectteamleden het project evalueren en lessen leren die kunnen worden toegepast op het volgende project.
reusability
Herbruikbaarheid. De mate waarin een werkproduct in meer dan één systeem kan worden gebruikt, of bij het bouwen van andere werkproducten.
review
Review. Een statisch testtype waarbij een werkproduct of proces door een of meerdere personen wordt geëvalueerd, om fouten (defects) te vinden of verbeteringen aan te brengen.
reviewer
Reviewer. Een deelnemer aan een review die problemen in het werkproduct identificeert.
risk
Risico. Een factor die kan uitmonden in toekomstige negatieve gevolgen.
risk analysis
Risico-analyse. Het globaal proces van risico-identificatie en risicobeoordeling.
risk level
Risiconiveau. De kwalitatieve of kwantitatieve meting van een risico bepaald door impact en kans.
risk management
Risicomanagement. Het proces voor het omgaan met risico's.
risk mitigation
Risicovermindering. Het proces waarbij beslissingen worden genomen en beschermende maatregelen worden geïmplementeerd voor het verminderen of handhaven van risico's op bepaalde niveaus.
risk-based testing
Risico gebaseerd testen. Testen waarbij het beheer, selectie, prioritering en het gebruik van testactiviteiten en middelen zijn gebaseerd op overeenkomstige risicotypen en risiconiveaus.
robustness
Robuustheid. De mate waarin een component of systeem correct kan functioneren ondanks ongeldige invoer of onder belastende omgevingsfactoren.
role-based review
Rol gebaseerd reviewen. Een reviewtechniek waarbij een werkproduct wordt geëvalueerd vanuit het oogpunt van verschillende belanghebbenden.
root cause
Oorzaak. Een bron van fouten die als deze is verwijderd, het voorkomen van dit type fouten (defects) verminderd of verwijderd.
root cause analysis
Oorzaak-analyse. Een analysetechniek met als doel om de hoofdoorzaak van fouten (defects) te identificeren. Door correctieve maatregelen op de hoofdoorzaken te nemen, wordt getracht de kans op het opnieuw optreden van deze fouten te minimaliseren.
S
scenario-based review
Scenario gebaseerde review. Een reviewtechniek waarbij een werkproduct wordt geëvalueerd om te bepalen of het in staat is om specifieke scenario's aan te pakken.
scribe
Notulist. Een persoon die informatie vastlegt tijdens de reviewvergaderingen.
scrum
Scrum. Een iteratief incrementeel raamwerk voor het beheersen van projecten, dat veelal wordt toegepast bij agile software ontwikkeling.
security
Beveiligbaarheid. De mate waarin een component of systeem informatie en gegevens beschermt, zodat personen of andere componenten of systemen de juiste mate van toegang hebben tot hun type en autorisatieniveau.
security testing
Beveiligbaarheidstesten. Testen om de beveiligbaarheid van een softwareproduct vast te stellen.
sequential development model
Sequentieel ontwikkelmodel. Een type levenscyclusmodel voor softwareontwikkeling waarin een volledig systeem op lineaire wijze in aparte opeenvolgende fases zonder overlap wordt ontwikkeld .
service virtualization
Servicevirtualisatie. Een techniek die het mogelijk maakt om virtuele services te leveren die op afstand worden geïmplementeerd, benaderd en beheerd.
session-based testing
Sessie gebaseerd testen. Een testaanpak waarbij testactiviteiten worden gepland als ononderbroken sessies van testontwerp en uitvoering, vaak gebruikt in combinatie met exploratory testing.
severity
Ernst. De mate van effect die een fout (defect) heeft op de ontwikkeling of op het functioneren van een component of systeem.
simulator
Simulator. Een apparaat, computerprogramma of systeem dat tijdens het testen wordt gebruikt, waarbij het zich gedraagt als een bepaald systeem wanneer het voorzien wordt van een set van invoergegevens.
software development lifecycle
Software-ontwikkelfasering. De activiteiten die in elke fase van de softwareontwikkeling worden uitgevoerd en hoe deze logisch en chronologisch met elkaar in verband staan.
software lifecycle
Software-levenscyclus. Een tijdsperiode die begint wanneer een softwareproduct wordt bedacht en eindigt wanneer de software niet langer beschikbaar is voor gebruik. De software levenscyclus bevat typisch een conceptuele-, eisen-, ontwerp-, implementatie-, test-, installatie-, uitrol-, productie- en beheerfase en soms een afbouwfase. Noot: Deze fases kunnen overlappend of iteratief worden uitgevoerd.
standard
Standaard. Formele, mogelijk verplichte, set van eisen die zijn ontwikkeld en worden gebruikt om een consistente manier van werken voor te schrijven of om in richtlijnen te voorzien. (bijvoorbeeld ISO/IEC standaarden, IEEE standaarden, en organisatie specifieke standaarden).
state transition testing
Toestandsovergangentest. Een functionele (black-box) testtechniek waarmee testgevallen worden ontworpen om geldige en ongeldige toestandsovergangen uit te voeren.
statement
Programmaregel. Een entiteit in een programmeertaal, die bestaat uit de kleinst mogelijke ondeelbare eenheid van programma-uitvoering.
statement coverage
Programmaregeldekking. De dekking(sgraad) van uitvoerbare programmaregels
statement testing
Programmaregel-testen. Een white box testtechniek waarmee testgevallen ontworpen worden om programmaregels uit te voeren.
static analysis
Statische analyse. Het proces van het evalueren van een component of systeem zonder het uit te voeren, op basis van de vorm, structuur, inhoud of documentatie.
static testing
Statisch testen. Een werkproduct testen zonder dat de werkproductcode wordt uitgevoerd.
structural coverage
Structuurdekking. Metingen gebaseerd op de interne structuur van een component of systeem die de mate van dekking aangeven.
stub
Stub. Een minimale of specifieke implementatie van een software component, gebruikt om een component te ontwikkelen of te testen die deze software component aanroept of er op een andere manier van afhankelijk is. Een stub vervangt een aan te roepen component.
system integration testing
Systeemintegratietesten. Een testsoort die zich richt op interacties tussen systemen.
system testing
Systeemtesten. Een testsoort die erop is gericht te controleren of een systeem als geheel voldoet aan de gespecificeerde eisen.
system under test
System under test (sut). Een type testobject dat een systeem is.
T
technical review
Technische review. Een formeel reviewtype die wordt uitgevoerd door een team van technisch gekwalificeerd personeel, dat de kwaliteit van een werkproduct onderzoekt en de verschillen van de specificaties en normen identificeert.
test
Test. Een verzameling van één of meer testgevallen
test analysis
Testanalyse. De activiteit die testcondities identificeert door de testbasis te analyseren.
test approach
Testaanpak. De implementatie van een teststrategie voor een specifiek project.
test automation
Testautomatisering. Het gebruik van software om testactiviteiten uit te voeren of te ondersteunen
test basis
Testbasis. De kennisbron welke wordt gebruikt als basis voor testanalyse en -ontwerp
test case
Testgeval. Een reeks précondities, invoerwaarden, acties (indien van toepassing), verwachte resultaten en postcondities, ontwikkeld op basis van testcondities.
test charter
Testhandvest. Documentatie van het doel of de testdoelstelling voor een testsessie.
test completion
Testvoltooiing. De activiteit die testware beschikbaar stelt voor later gebruik, de testomgevingen in een bevredigende staat achterlaat en de testresultaten naar relevante belanghebbenden communiceert.
test completion report
Testsamenvattingsrapport. Een testrapporttype dat is opgesteld bij behaalde mijlpalen die voorziet in een evaluatie van de testeenheden ten opzichte van exitcriteria.
test condition
Testconditie. Een testbaar aspect van een component of systeem dat is geïdentificeerd als basis voor het testen.
test control
Testbeheer. De activiteit die corrigerende acties ontwikkelt en toepast om een testproject op koers te krijgen wanneer het afwijkt van wat was gepland.
test cycle
Testcyclus. Uitvoering van het testproces op een afzonderlijk te identificeren versie van een testobject.
test data
Testdata. Gegevens die nodig zijn voor de testuitvoering.
test data preparation tool
Testdata voorbereidingstool. Een type testtool dat het mogelijk maakt dat gegevens geselecteerd worden uit een bestaande database of gecreëerd, gegenereerd, gemanipuleerd of gewijzigd worden voor gebruik in testen.
test design
Testontwerp. De activiteit die uit testcondities testgevallen afleidt en specificeert.
test environment
Testomgeving. Een omgeving die hardware, instrumentatie, simulatoren, softwareprogramma’s en andere ondersteunende elementen bevat die nodig zijn om een test uit te voeren.
test estimation
Testbegroting. Een voorspelling met betrekking tot verschillende testaspecten.
test execution
Testuitvoering. De activiteit van het uitvoeren van een test op een component of systeem waarbij de werkelijke resultaten worden geproduceerd.
test execution schedule
Testdraaiboek. Een schema voor de uitvoering van testsets in een testcyclus
test execution tool
Testuitvoeringstool. Een testtool die tests uitvoert tegen een bepaald testeenheid en de uitkomsten evalueert op basis van verwachte resultaten en postcondities.
test harness
Testraamwerk. Een verzameling stubs en drivers die nodig zijn om een testset uit te voeren.
test implementation
Testimplementatie. De activiteit die de testware voorbereidt die nodig is voor de testuitvoering op basis van testanalyse en ontwerp.
test infrastructure
Testinfrastructuur. De organisatorische benodigdheden voor het uitvoeren van een test, bestaand uit testomgevingen, testtools, werkplekken en procedures.
test item
Testeenheid. Een onderdeel van een testobject dat wordt gebruikt in het testproces.
test leader
Testleider. De persoon die rapporteert aan de testmanager bij grote projecten en verantwoordelijk is voor projectbeheer van een bepaalde testsoort of een bepaalde reeks testactiviteiten.
test level
Testsoort. Een specifieke representatie van een testproces.
test management
Testmanagement. Het plannen, plannen, begroten, bewaken, rapporteren, beheersen en voltooien van testactiviteiten.
test management tool
Testmanagementtool. Een tool die het testmanagement ondersteunt.
test manager
Testmanager. De persoon die verantwoordelijk is voor het projectmanagemtent van testactiviteiten en testmiddelen, evenals de evaluatie van het testobject.
test monitoring
Testbewaking. De activiteit die de status van testactiviteiten controleert, eventuele afwijkingen van geplande of verwachte stand van zaken identificeert en deze status aan de belanghebbenden rapporteert.
test object
Testobject. Het te testen werkproduct.
test objective
Testdoel. De reden of het doel van testen.
test oracle
Testorakel. Een bron om de verwachte resultaten te bepalen en deze te vergelijken met de werkelijke resultaten van het geteste systeem.
test plan
Testplan. Documentatie die de te behalen testdoelen beschrijft en de middelen en het tijdschema om deze te bereiken, georganiseerd om de testactiviteiten te coördineren.
test planning
Testplanning. De activiteit waarin een testplan wordt opgesteld of bijgewerkt.
test policy
Testbeleid. Een management document waarin de uitgangspunten, aanpak en de belangrijkste doelstellingen van de organisatie met betrekking tot testen zijn beschreven.
test procedure
Testprocedure. Een reeks testgevallen in volgorde van uitvoering en alle bijbehorende acties die nodig kunnen zijn om de eerste précondities en eventuele afrondende activiteiten na de uitvoering op te zetten.
test process
Testproces. De verzameling onderling gerelateerde activiteiten, bestaande uit testplanning, testbewaking en -controle, testanalyse, testontwerp, testimplementatie, testuitvoering en testafronding.
test process improvement
Testprocesverbetering. Een programma van activiteiten ontworpen om de prestaties en volwassenheid van de testprocessen van de organisatie te verbeteren.
test progress report
Testvoortgangsrapport. Een testrapporttype dat op regelmatige tussenpozen wordt geproduceerd en rapporteert over de voortgang van testactiviteiten ten opzichte van een basis, de risico's en alternatieven waarvoor een beslissing vereist is.
test report
Testrapport. Documentatie met een samenvatting van de testactiviteiten en -resultaten.
test reporting
Testrapportage. Het verzamelen en analyseren van data van testactiviteiten en vervolgens het samenvoegen van deze data in een rapport om de belanghebbenden te informeren.
test result
Resultaat. Het gevolg / uitkomst van het uitvoeren van een test.
test schedule
Testplanning. Een serie activiteiten, taken of gebeurtenissen van het testproces die de gewenste start- en einddatum en / of –tijd en onderlinge afhankelijkheden identificeren.
test script
Testscript. Een reeks instructies voor het uitvoeren van een test.
test session
Testsessie. Een ononderbroken tijdsperiode waarbinnen testen worden uitgevoerd.
test strategy
Teststrategie. Op het testbeleid afgestemde documentatie die de generieke eisen voor testen beschrijft en details over hoe het testen binnen een organisatie uit te voeren.
test suite
Testset. Een groep testscripts of testprocedures die moeten worden uitgevoerd in een specifieke testuivoetingsronde.
test technique
Testtechniek. Een procedure die wordt gebruikt om testcondities te definiëren, testgevallen te ontwerpen en testgegevens te specificeren.
test tool
Testtool. Software of hardware die één of meer testactiviteiten ondersteunt.
test type
Testtype. Een verzameling testactiviteiten op basis van specifieke testdoelstellingen en gericht op specifieke kenmerken van een component of systeem.
test-first approach
Test-eerst aanpak. Een softwareontwikkelingsaanpak waarin de testgevallen worden ontworpen en geïmplementeerd voordat de bijbehorende component of systeem wordt ontwikkeld.
testability
Testtbaarheid. De mate waarin testcondities kunnen worden vastgesteld voor een component of systeem, en testen kunnen worden uitgevoerd om te bepalen of voldaan is aan die testcondities.
tester
Tester. Een persoon die testen uitvoert.
testing
Testen. Het proces bestaande uit alle levenscyclusactiviteiten, zowel statisch als dynamisch, die te maken hebben met planning, voorbereiding en evaluatie van een component of systeem en aanverwante werkproducten om aan te tonen dat ze voldoen aan gespecifieceerde eisen, om aan te tonen dat wordt voldaan aan de doelstelling en om fouten te vinden.
testware
Testware. Werkproducten die tijdens het testproces voor gebruik bij het plannen, ontwerpen, uitvoeren, evalueren en rapporteren over testen zijn geproduceerd .
traceability
Traceerbaarheid. De mate waarin een relatie tot stand kan worden gebracht tussen twee of meer werkproducten.
U
usability
Bruikbaarheid. De mate waarin een component of systeem door specifieke gebruikers kan worden gebruikt om specifieke doelen te bereiken in een specifieke gebruikscontext.
usability testing
Bruikbaarheidstesten. Testen om te evalueren in welke mate het systeem door specifieke gebruikers kan worden gebruikt met effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid in een specifieke gebruikscontext.
use case testing
Use case testen. Een black-box testtechniek waarin testgevallen worden ontworpen om gebruikersgedrag uit te voeren.
user acceptance testing
Gebruikersacceptatietesten. Een acceptatietesttype dat wordt uitgevoerd om te bepalen of de beoogde gebruikers het systeem accepteren.
user interface
Gebruikersinterface. Alle componenten van een systeem dat informatie en bedieningselementen biedt voor de gebruiker om specifieke taken met het systeem uit te voeren.
user story
User story. Een gebruikers- of bedrijfseis die bestaat uit één zin, uitgedrukt in normaal of zakelijk taalgebruik, die de functionaliteit vastlegt die een gebruiker nodig heeft, de reden daarvoor, eventuele niet-functionele criteria en ook acceptatiecriteria.
V
V-model
V-model. Een sequentieel ontwikkelfaseringsmodel dat een één-op-één relatie beschrijft tussen de belangrijkste fasen van de softwareontwikkeling, van specificatie van de bedrijfseisen tot levering en overeenkomstige testsoorten van acceptatietesten tot componenttesten.
validation
Validatie. Bevestiging door onderzoek en door aanleveren van objectief bewijsmateriaal dat aan de eisen ten aanzien van een specifieke wijze van gebruik of toepassing is voldaan.
verification
Verificatie. Bevestiging door onderzoek en door het aanleveren van objectief bewijsmateriaal dat aan de gespecificeerde eisen is voldaan.
W
walkthrough
Walkthrough. Een type review waarin een auteur de deelnemers aan de review door een werkproduct leidt en de deelnemers vragen stellen en opmerkingen maken over mogelijke problemen.
white-box test technique
White-box testtechniek. Een testtechniek alleen gebaseerd op de interne structuur van een component of systeem.
white-box testing
White box testen. Testen gebaseerd op de analyse van de interne structuur van een component of systeem.
Wideband Delphi
Wideband delphi. Een expert gebaseerde testbegrotingstechniek die tot doel heeft om met behulp van de gezamenlijke ervaring van de teamleden een nauwkeurige schatting op te stellen.

Geef een reactie